Toelichting op belangrijke ontwikkelingen

Inleiding
De bedragen opgenomen in het overzicht van baten en lasten, tevens meerjarenraming
2016-2019, geven in sommige gevallen aanmerkelijke verschillen te zien. Hiervoor is een aantal algemene oorzaken aan te wijzen, waarvan we hier de voornaamste noemen.

  • Bepaalde begrotingsjaren bevatten incidentele uitgaven.
  • Met name in de sfeer van de specifieke uitkeringen komt het voor, dat programma’s aflopen; in de regel levert dat zowel aan de kant van de lasten als aan de kant van de baten verschillen tussen jaren op.
  • Elk jaar worden de boekwaarden van de financieel nog niet afgesloten investeringen geactualiseerd.
  • Door nieuwe inschattingen van wanneer kredieten daadwerkelijk kunnen worden afgesloten, samen eventuele gewijzigde uitgangspunten, in casu de te hanteren rentepercentages en afschrijvingstermijnen, leidt dit tot geactualiseerde kapitaallasten van deze investeringen.
  • In de Meerjarenraming 2016-2019 zijn de besluiten verwerkt die zijn genomen naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2015 en het financieel perspectief dat bij de Begroting 2016 is opgesteld. In de Nota van aanbieding bij de Begroting 2016 worden de financiële aanpassingen nader toegelicht.

Een toelichting op de specifieke verschillen tussen de dienstjaren 2015 en 2016 is gegeven in het programmaplan, bij de betreffende programma’s. Waar de financiële totaaloverzichten voor de programma’s substantiële verschillen (afwijkingen groter dan € 50.000,--) tussen de jaren 2015 en 2016 laten zien, wordt hiervoor een toelichting gegeven. Wij verwijzen naar de toelichting per
programma.

Enige algemene ontwikkelingen met financiële gevolgen worden hierna besproken.

Algemene uitkering provinciefonds
Voor de raming van de algemene uitkering uit het provinciefonds hebben wij ons gebaseerd op de gegevens uit de meicirculaire provinciefonds 2015 met een beperkte risico afslag om lagere vaststelling als gevolg van voornamelijk de doorwerking van het principe trap-op - trap-af op te kunnen vangen binnen de bestaande begroting. De gegevens van de septembercirculaire provinciefonds 2015 zijn gezien het moment van beschikbaar komen van die informatie nog niet verwerkt in de begroting 2016. Een eventuele aanpassing zal op basis van de bestuursrapportage verwerkt worden.
Voor de komende jaren 2016-2019 wordt voor de algemene uitkering uit het provinciefonds als raming uitgegaan van een jaarlijks bedrag van € 52.303.023,--.

Opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB)
De ontwikkeling in de opbrengst van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting bestaat allereerst uit de indexering van de opcenten. Die index bestaat het gemiddelde van de prijsindex voor gezinsconsumptie over de laatste 4 jaar. We gaan verder uit van een geringe groei van het wagenpark  met 0,5 % van het jaar.

Ontwikkelingen van de rente
Sedert het invoeren van schatkistbankieren behoren - op grond van de Wet fido - de overtollige
middelen in ’s Rijks schatkist te worden geplaatst. Inmiddels wordt ook zo veel mogelijk
gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de wet biedt, liquide middelen uit te lenen aan
mede-overheden – met name gemeenten – waarmee de provincie Drenthe geen toezichtrelatie
heeft. Drenthe houdt voortdurend een kritische blik op haar totale financiële portefeuille. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de paragraaf financiering in deze begroting.

Ontwikkelingen van de  Index bruto overheidsinvesteringen (IBOI)
Aan de Reserve Regio Specifiek Pakket wordt de index IBOI toegevoegd. Voor de jaren 2014 en 2015 is door het Rijk de IBOI op 0% vastgesteld. Voorzichtigheidshalve handhaven wij voor de jaren vanaf 2016 het begrote percentage van 1%.

Uitgangspunten en actualisering index gesubsidieerde instellingen
Jaarlijks worden voor de subsidies van de instellingen, waarmee we een structurele samenwerking hebben, een index voor loon- en prijsstijgingen toegepast op basis van een 5 jaargemiddelde van de cijfers van het CPB (o.b.v. cijfers maart 2015 die ook verwerkt zijn in de meicirculaire van het ministerie). Dit is in 2007 besloten om schommelingen in de indexering zoveel mogelijk tegen te gaan en de nacalculatie af te schaffen. Deze index wordt elk jaar geactualiseerd. Voor 2016 bedraagt de werkelijke index 1,62%. Deze werkelijke index 2016 wijkt niet af van de index die nu is verwerkt in de begroting . Meerjarig stellen we de begrote index wel bij, omdat de trend die het CPB aangeeft dalend is. We gaan nu uit van 1,3% index voor het jaar 2017 en voor de jaren 2018 en verder van 1,5% index. Begroot stond een index van 1,4%. Dit is gebaseerd op de verwachte ontwikkelingen van het CPB, maar loon- en prijsontwikkelingen blijven altijd erg onzeker. De gewijzigde indices hebben tot een extra last geleid.
Tenslotte is de huurindex van het Drents Museum (van 2%) doorgetrokken naar 2019. Ook hier is meerjarig sprake van een beperkt nadeel. Dit komt omdat de werkelijk indexatie van 2015 is aangepast. Begroot was een stijging van de huren van 2%, maar de reële stijging voor 2015 is 0,9%. Hierdoor zullen naar verwachting ook de meerjarige huuropbrengsten lager uitkomen.

Uitgangspunten en actualisering budget Openbaar vervoer
In verband met de overgang van BDU Verkeer en Vervoer naar Provinciefonds per 1/1/2016 wordt de exploitatiebijdrage vanaf 2016 aan het OV-bureau Groningen Drenthe en de Bijdrage ten behoeve van de Vechtdallijnen geïndexeerd op basis van de Landelijk Bijdrage Index (LBI) en is deze niet meer afhankelijk van de jaarlijkse Rijksbeschikking. Voor het begrotingsjaar 2016 is de bijdrage 2015 aan het OV-bureau en Vechtdallijnen 2015 basis aangehouden. Samen met de provincie Groningen is afgesproken om de jaarlijkse index op de provinciale bijdragen aan het OV-bureau, zowel door de provincie Groningen als de provincie Drenthe vast te leggen volgens een vaste formule, zijnde de gemiddelde OV-index (LBI) die het OV-bureau berekent aan de concessiehouders van de vijf laatst bekende jaren. Voor 2016 betekent dat de gemiddelde LBI van de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014. En zo voortschrijdend. Eventuele bezuinigingen of extra bijdragen worden dus ‘reëel’ doorberekend aan het OV-bureau, en niet via een wijziging van de gehanteerde indexsystematiek.

Voor een verdere toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen wordt verwezen naar de Nota van aanbieding bij de Begroting 2016.

Overzicht gebruikte indices en percentages voor begrotingsjaar 2016.

Omschrijving

Gebruikt in 2016

Index gesubisieerde instellingen

1,62%

Index t.b.v. Openbaar vervoer

2,00%

IBOI t.b.v. Reserve Regio Specifiek Pakket

1,00%

Index belastingen en heffingen

1,94%

Groei van het wagenpark in relatie tot MRB

0,50%

Rentepercentage toegerekende rente

4,50%

Rentetoerekening aan reserves

0,00%

Huurindex Drents Museum

2,00%

Rentepercentage opbrengst kort geld

0,00%

Rentepercentage opbrengst lang geld

0,50%